dinsdag 9 december 2008

Schrijven aan De Vimalakirti Neerlandica Sutra Een nieuwe vertelling

De meeste Mahayana en vele Theravada boeddhisten kennen wel de Vimalakirti Nirdesa Sutra. Zie bv de Nederlandse vertaling (naar de Engelse uit het Tibetaans van Robert Thurman) in www.zenantwerpen.be/Dharma/Sutras/Vimala/Vimala.htm
Een boeiend deel ervan is het verhaal dat de leek Vimalakirti zich ziek meldt en de Boeddha z'n leerlingen naar hem toestuurt op ziekenbezoek. Een voor een proberen ze daar onderuit te komen, hun argument komt steeds neer op: ik ben al eens bij Vimalakirti op bezoek geweest en zijn kennis van de Dharma is zo superieur en hij liet me dat ook zodanig merken dat ik me een beginneling voelde.
Uit de Inleiding: "Steeds blijkt dat de nabije leerlingen net naast de kern van de leer zitten, en telkens openbaart Vimalakirti hen precies die kern: de leegte, waarin de tegenstellingen opgeheven worden." Hieronder een voorbeeld uit het origineel.
Nu speelt dit - zowel diepe als humoristische - verhaal zich af in een andere tijd en een andere cultuur, maar het is ook hier actueel.
Om dat nog helderder te maken, zou het naar de situatie van het reeel bestaande Nederlandse boeddhisme verplaatst kunnen worden.
En daar begint ons verzoek aan de lezers:
een vertelling te schrijven over een Nederlands Vimalakirti-bezoek.
De vorm die we voorstellen:
Bekende boeddhisten (vooral Nederlanders) worden door de Boeddha gevraagd Vimalakirti op te zoeken. U kunt denken aan leraren, (vertaalde) schrijvers, bestuurders, of uzelf.
En dezen geven aan waarom ze dat liever niet doen. In de argumenten daarvoor worden stukjes Dharma in de huidige maatschappelijke context (in al z'n dubbelzinnigheid) verduidelijkt, op een milde opbouwende kritische manier. Dus zowel compassie als verontrusting is op z'n plaats.
Het liefst zien we het bezoek aan een Nederlandse Vimalakirti; wie dat is, is vrij: een 'echt' of een fictief persoon, uzelf; of toch de oorspronkelijke Vimalakirti. Of een minder hilarisch en meer bescheiden type waardoor er een nieuw genre sutra ontstaat:
een horizontaal boeddhistische gesprek tussen mensen die het niet helemaal
met elkaar eens zijn, en geen probleem hebben om dat te laten merken;
een genre gesprekken zoals die nog te weinig in Nederland plaatsvinden.
Het taalgebruik van de oorspronkelijke sutra hoeft niet te worden overgenomen, het mag wel in makkelijk leesbaar Nederlands wordt, ook voor niet-insiders te begrijpen.
En verder: hoe korter, hoe beter!
Het is geen echte prijsvraag maar we streven er wel naar dat de naar de mening van de (nog niet ingestelde) jury meest authentieke inzendingen voorgelezen worden bij de BOS en/of gepubliceerd worden in Vorm en Leegte.
We hopen dat eind januari er voldoende inzendingen binnen zijn.

Joop Romeijn
jwromeijn@hotmail.com

(Uit hoofdstuk 3)
Toen zei Boeddha tot de eerbiedwaardige Mahakatyayana: "Katyayana, ga naar de Licchavi Vimalakirti om naar zijn ziekte te vragen."
Katyayana antwoordde: "Heer, ik zie er eigenlijk tegenop om hem naar zijn ziekte te gaan vragen. Waarom? Ik herinner me dat ik op een dag, nadat Boeddha de monniken een korte inleiding had gegeven, de uitdrukkingen van die toespraak aan het uitleggen was en de betekenis van ‘vergankelijk’, ‘ellendig’, zelfloos’ en ‘vredig’ onderrichtte. De Licchavi Vimalakirti kwam naar me toe en zei: ‘Eerbiedwaardige Mahakatyayana, onderricht geen hoogste werkelijkheid alsof die gekenmerkt wordt door activiteit, productie en vernietiging. Eerbiedwaardige Mahakatyayana, niets werd ooit vernietigd, niets wordt vernietigd en niets zal ooit vernietigd worden. Dat is de betekenis van ‘vergankelijk.’
Begrijpen dat de vijf aggregaten leeg zijn van een eigen natuur en dus zonder geboorte zijn, dat is de betekenis van ‘ellendig’. Het feit van de nondualiteit van het zelf en de zelfloosheid is de betekenis van ‘zelfloosheid’. Wat geen intrinsieke substantie en geen andere soort van substantie heeft, brandt niet, en wat niet brandt, wordt niet geblust. Zulk een afwezigheid van uitdoving is de betekenis van ‘vrede’.’
Toen hij zo gesproken had, werd de geest van de monniken bevrijd van hun bezoedelingen en gingen ze een staat van niet-grijpen binnen.
Daarom, Heer, zie ik ertegen op om deze goede man naar zijn ziekte te gaan vragen."

Geen opmerkingen: