vrijdag 24 februari 2012

De vertaling van de evaluatie van de BUN

Op 13 februari schreef ik in m’n blog : “Er zit een verschuiving tussen de vier criteria die de KASKI-website meldt en de criteria van de 'Erkenningsovereenkomst' uit november 2008 (...). Dit is geen onschuldige vertaling van juridisch jargon in onderzoeks-jargon.” Deze stelling wil ik hier toelichten.

Op de Kaski-website staat:
Het functioneren van de ... BUN als zendende instantie wordt onderzocht op de volgende beoordelingscriteria:
1. representativiteit;
2. aanbod van hindoeïstische verzorging;
3. functioneren als zendende instantie;
4. beschikbaarheid van een universitaire opleiding tot geestelijke verzorger

In de vergelijking hieronder noem ik deze vier de nieuwe criteria.

Licht ingekort zegt de ‘Erkenningsovereenkomst’, in artikel 2 :
Lid 3 - “Het verlengen van de erkenning geschiedt onder de voorwaarden
van representativiteit van de BUN voor de boeddhistische gemeenschap,
alsook het garant staan voor het aanbod van de boeddhistische
geestelijke verzorging aan alle boeddhistische justitiabelen.

Het tweede deel van deze passage is ‘vertaald’ in het 2e nieuwe criterium genoemd ‘aanbod’. Aan alle justitiabelen, benadrukt de ‘Overeenkomst’ dus ook aan ethnische boeddhisten door iemand die hun achtergrond goed kent en hun rituelen beheerst.

Lid 4 - “De representativiteit van de BUN, als bedoeld in
het derde lid, wordt na twee jaar in het kader van de in lid 1
genoemde evaluatie, getoetst aan de volgende criteria :
a. breedheid van de overkoepeling: de hoeveelheid groeperingen
die de BUN vertegenwoordigt;
b. effectiviteit: de daadkracht ten opzichte van en het effect
van de BUN op de boeddhistische gemeenschap in Nederland;
c. continuïteit en stabiliteit van de BUN;
d. de toegankelijkheid ....

Al deze punten a t/m d worden zeer kort door de bocht samengevat met het woord ‘representativiteit’ als 1e nieuwe criterium. Ik mag aannemen dat de Kaski in haar onderzoek al de vier aspecten meeneemt. Daarbij vraag ik speciaal het feit van belang dat de BUN alleen en uitsluitend boeddhisten aangeslotenen bij haar leden representeert; alle andere boeddhisten (mogelijk het tienvoudige van de aangeslotenen) worden expliciet niet gerepresenteerd. Het ‘expliciete’ zit in het feit dat de BUN juist met dit doel haar statuten in 2009 heeft gewijzigd. De discussie over zogeheten ‘ongebonden boeddhisten’ zeurt bij de BUN nu al jaren door.

Het 3e nieuwe criterium, ‘functioneren als zendende instantie' vindt geen basis in de Erkenningsovereenkomst. Het lijkt mij nietszeggend; er zijn inderdaad een aantal boeddhistisch geestelijk verzorgers door Justitie in dienst genomen; of wordt er meer bedoeld? Van het ‘zenden’ naar andere sectoren dan Justitie (bv de gezondheidszorg of krijgsmacht) is geen sprake.

Tot slot nog een opmerking over het 4e nieuwe criterium ‘beschikbaarheid van een universitaire opleiding tot geestelijke verzorger’. In de ‘Erkenningsovereenkomst’ staat het iets stelliger:
Lid 5. Het verlengen van de erkenning geschiedt tevens onder de
voorwaarde dat binnen drie jaar na deze erkenning een opleiding
boeddhistisch geestelijk verzorger op universitair niveau beschikbaar is.

Het verschil zou kunnen zijn dat een informele aankondiging dat deze opleiding in september 2013 gaat starten nu als voldoende wordt geaccepteerd terwijl die opleiding volgens de Erkenningsovereenkomst er november 2011 al had moeten zijn.

Maar hopenlijk is mijn argwaan overdreven en kan de “deskresearch, interviews en schriftelijke vragenlijsten” (ik citeer het Kaski) met behulp waarvan het Kaski gaat evalueren, een betrouwbaar resultaat opleveren.
Ik heb al vast twee vragen (in m’n eigen vragenlijst):
- Wie heeft eigenlijk de voorwaarden van de Erkenningseenoverkomst ‘vertaald’ in de nieuwe criteria: Justitie of het Kaski ?
- Het is bij dit type onderzoek zeer gebruikelijk dat een begeleidingscommissie wordt ingesteld waarin mensen van het ministerie van Veiligheid en Justitie (bv van de DGV en de DJI) zitten en die een advies aan de staatssecretaris Teeven opstelt over de definitieve erkenningen, op basis van de conclusies van de evaluatie. Is dat zo en wie zitten er in? In dit geval zou het onjuist zijn als ook vertegenwoordigers van BUN/BZI en Hindoeraad in zo’n commissie zouden zitten: die zijn al te belanghebbend

Geen opmerkingen: