woensdag 20 juni 2012

De evaluatie van de BUN schrijdt voort

Gisteren heb ik een gesprek gehad met Ton Bernts en Paul van der Velde van het KASKI die op verzoek van het ministerie van Veiligheid en Justitie de BUN als zendende instantie evalueren.
Het meeste dat ik hen heb kunnen vertellen, staat – in andere woorden soms – al in mijn blogs en ga ik niet herhalen.
Belangrijker dan het mijne is hun verslag en dat wat ze er mee gaan doen in de evaluatie die (na de zomervakantie, zeiden ze) naar hun opdrachtgever gaat.
Naar het ministerie van Veiligheid en Justitie dus; die moeten op basis daarvan dan beslissen of de tijdelijke ‘erkenning’ van de BUN als zendende instantie in een definitieve wordt omgezet; of natuurlijk dat de BUN niet meer wordt erkend omdat ze de afgelopen jaren tot op heden niet voldoet aan de criteria die het ministerie zelf in de Erkenningsov ereenkomst van november 2008 had opgenomen. Dit laatste is mijn mening en die heb ik gedocumenteerd aan het KASKI verteld.

Verder een paar punten
Ik had me er over verbaasd dat was toegestaan dat de BUN-leden uitstel hadden gekregen voor het invullen en terugsturen van de vragenlijsten die ze van het KASKI hadden gekregen tot na de ledenvergadering van de BUN op 9 juni j.l. Ik ging er daarbij van uit dat het KASKI die beslissing had genomen maar begrijp nu dat het de opdrachtgever, Justitie dus, was die met dit verzoek van het BUN-bestuur had ingestemd. Het blijft vreemd, ook wetenschappelijk gezien, omdat de BUN-leden nu hun antwoorden op elkaar en op het door de BZI gewenste resultaat (erkenning) konden afstemmen.

Het KASKI had gevraagd mij te spreken “als een vertegenwoordiger van de ongeorganiseerde ('ongebonden') boeddhisten” (ik citeer hun mail). Dit omdat ik ook in die rol door de voorzitter van de Werkgroep de Lotusbloem ben geïnterviewd.
Ik heb gereageerd met de mededeling graag vanuit het perspectief van de ongeorganiseerde/ongebonden boeddhist te spreken omdat ik me daar zeer in heb verdiept, maar mezelf als (losjes) verbonden boeddhist te beschouwen gezien de groepen waarin ik participeer.

Wat betreft het Eindrapport van de Werkgroep de Lotusbloem; met mijn commentaar “te weinig en te laat” hebben we het gehad over de aanbeveling over die ongebondenen:
Onderzoek hoe een platform gecreëerd kan worden voor personen die zich niet willen laten vertegenwoordigen door een van de aangesloten leken-sangha’s maar wel gehoord willen worden door BUN-bestuur en ALV. [Werkgroep ALV]" (pagina 30 van het eindrapport).
Die aanbeveling is door de ledenvergadering overgenomen, zij het met moeite omdat sommige BUN-leden niet 160.000 van een handvol de afgelopen jaren activistisch opererende zogenaamd ongebonden boeddhisten kunnen onderscheiden. Die ‘Werkgroep ALV' is er volgens mij (nog) niet.

Overigens heb ik het KASKI ook een in mijn ogen ernstige fout in het rapport van de Werkgroep Lotusbloem gemeld: Op pagina 23 maar ook elders in de tekst staat: “De BUN is voor de overheid vertegenwoordiger, ook ´representant´genoemd, van het georganiseerde boeddhisme in Nederland. “
Nee, heb ik gezegd, het ministerie van Veiligheid en Justitie en het Commissariaat voor de Media beschouwen de BUN als vertegenwoordiger van het boeddhisme, van het hele boeddhisme, van alle boeddhisten dus, en niet alleen van het georganiseerde boeddhisme. Juist dat feit maakt de representativiteit van de BUN juist zo klein (onder de tien procent)

Een deel van de vragen ging over de BZI, als zendende instantie dus. Ik heb m´n verbazing erover uitgesproken, nooit een inhoudelijke tekst, ook niet van de heren van het BZI, te hebben gelezen over boeddhistisch geestelijke verzorging in de zorgsector; en dat ik daarom daar zelf maar een kleine studie aan had gewaagd en over geschreven in mijn blogs de afgelopen maand .
Al pratend hierover kwam ik op een nieuwe gedachte die ik graag hier met de lezers wil delen.
In de gezondheidszorg zijn er veel geestelijk verzorgers werkzaam, zeker vier keer zoveel als bij Justitie. De rol van de zendende instantie is anders in de zorgsector, veel zorginstellingen (bv algemene ziekenhuizen) vinden het ´gezonden worden´ door een denominatie nauwelijks meer van belang; andere zorginstellingen nog wel maar in afnemende mate.
Ik vind de op verzoek van Justitie in 2010 opgerichte stichting BZI daarvoor niet geschikt, ook vanwege de rol die het Hoofd BGV daarin heeft gespeeld waardoor deze BZI de m.i. zieke geschiedenis niet achter zich kan laten. Daarom is het beter dat er voor de boeddhistisch geestelijke verzorging in de zorgsector te zijner tijd een apart zendende instantie wordt opgericht.
Die oprichting kan eenvoudig doordat de leraren die een BGV-er met ambtsopleiding hebben erkend, samen een stichting oprichten, los van de BUN dus. Zoiets is (technisch) geen probleem.
Wellicht kan hierop worden geanticipeerd door nu al zo´n stichting (statutair) voor te bereiden. De bestuursleden van zo´n stichting kunnen – korte lijnen – de leraren zijn; wellicht kan er een secretaris aan deze leraren-bestuursleden worden toegevoegd die bij wijze van spreken volgend jaar al met de voorbereidingen kan starten.
Een extra voordeel van deze formule is dat er niet meer de afhankelijkheid is van het wel of niet ´erkennen´ van de BUN door Justitie, of van het zichzelf opheffen van de BUN.


Zo, nu kan ik wel even met vakantie.

Geen opmerkingen: